Main page content
Entity view (Content)
Week van het Geluid 2024: Interview met Michael Vanstraelen
Entity view (Content)
Van 22 januari tot 4 februari markeert België trots de veertiende editie van de "UNESCO Week van het Geluid," met als centraal thema "In Geval van Nood."
Dit initiatief biedt een unieke kans om bewustzijn te vergroten over het akoestische landschap van een planeet die worstelt met de gevolgen van klimaatverandering. Door te duiken in verschillende aspecten van auditieve gezondheid en geluidsniveaus, zullen de discussies met name aandacht besteden aan zorgen binnen de hoofdstedelijke regio BXL.
Als bedrijf dat diep toegewijd is aan milieukwesties, zijn we verheugd om perspectieven te delen van onze Belux Country Manager, Michael Vanstraelen, die zijn standpunten heeft uiteengezet in een interview.
België is een land waarin de bouwsector de auditieve gezondheid van haar inwoners ten harte neemt, de verschillende normen en Koninklijke Besluiten hieromtrent indachtig. Wat is uw mening hierover?
Er worden in ons land zeker inspanningen gedaan in de bouwsector om bepaalde akoestische normen op punt te stellen en / of te vernieuwen, teneinde het aantal klachten te reduceren die te maken hebben met geluidsoverlast. Zo werd begin 2023 bijvoorbeeld de nieuwe akoestische woonnorm van kracht, dewelke een verstrenging is van de vorige versie uit 2008. Men is er zich goed van bewust dat de introductie van nieuwe bouwwijzen en bouwconcepten soms kan leiden tot grotere akoestische uitdagingen; vooral de actuele trend naar meer houtconstructies, omwille van evidente ecologische redenen, zorgt ervoor dat men meer bedachtzaam moet zijn wat betreft akoestische isolatie, vermits lichtere constructies minder goed geluid isoleren. Dit vraagt naar creatieve oplossingen, en dat is precies waarin wij Belgen goed zijn…
Denkt u dat men de grenswaarden en aanbevelingen met betrekking tot geluidsoverlast nog verder zou moeten verstrengen, en indien mogelijk harmoniseren voor het hele land?
De vernieuwde woonnorm uit 2023 is vrij streng nu, en die geldt voor heel België, wat een goede zaak is, want het zorgt voor eenduidigheid. Hetzelfde geldt voor de akoestische scholennorm die een tiental jaar geleden werd uitgevaardigd. Maar daarnaast zijn er een aantal wetten, richtlijnen en aanbevelingen die eerder regionaal zijn van aard, zoals het Vlarem bv, die de aflevering van milieuvergunningen regelt evenals het leefmilieu in en rond industriële inrichtingen op het Vlaamse grondgebied. Leefmilieu is immers een regionale bevoegdheid. In de regio Brussel gelden vaak andere regels en ook het Waals Gewest heeft haar eigen regelgeving. Dit zorgt soms voor dubbelzinnige situaties, onder meer in de grensgebieden. Het zou zeker voor iedereen eenvoudiger zijn geweest om enkel nationale normen en richtlijnen te hebben die overal de geluidsoverlast en trillingshinder regelen op een strikte en eenduidige wijze, maar onze complexe politieke situatie laat dit jammer genoeg niet toe.
Welke zijn de concrete oplossingen die men dient te beschouwen bij geluidsoverlast ? En zijn er bepaalde acties te overwegen om de kwaliteit van het auditieve leefmilieu verder te verbeteren in België?
Geluidsoverlast en trillingshinder kan men overal vinden, maar wel des te meer in de grotere steden. Steeds meer mensen worden aangetrokken door het stadsleven, waardoor nu ook de minder interessante stadsdelen moeten worden aangesproken om volgebouwd te worden met woningen en kantoren. Die liggen nu vaak direct boven of naast het spoor van een trein, een tram of een metro, of aan drukke verkeersaders. Het is vooral in het belang van de mensen die daar komen wonen of werken dat er werk moet worden gemaakt van een nationale norm die de trillingen, dewelke voornamelijk worden gegenereerd door het (spoor)verkeer, terugbrengt tot een aanvaardbaar niveau, dankzij de introductie van akoestische ontkoppelingen in de funderingen van die nieuwe gebouwen. Het is immers zeer moeilijk om nadien nog in te grijpen, wanneer het gebouw er staat en de geluidsoverlast vanwege spoorverkeer een feit is geworden. Dit vraagt een proactieve, bewuste houding van zowel de ontwerpers als de investerende ontwikkelaars.